Een vruchtbare bodem
Interview Liesbet van Zoonen, domein Kunst + Creatief
Introductie
Liesbet van Zoonen is hoogleraar cultuursociologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Ze heeft op diverse universiteiten gewerkt, maar heeft ook altijd veel met de hbo’s samen gedaan. Daarnaast heeft ze verschillende bestuursfuncties in de creatieve sector en de cultuursector vervuld. Zo was ze lid van de Raad voor Cultuur en voorzitter van ClickNL, het kennisplatform van de creatieve industrie. Momenteel is ze nog bestuurder van een paar kleine theatergroepen. “Door dit alles ken ik het veld goed, zowel inhoudelijk als bestuurlijk en kan ik mensen met verschillende achtergronden en belangen bij elkaar te brengen. Dat helpt voor de PD omdat we te maken hebben met een traject waar vijftien hogescholen bij betrokken zijn.” Van Zoonen werkt in de Taskforce PD Kunst+Creatief samen met Michel van Dartel, lector Situated Design aan Avans Hogeschool en directeur van V2_, Lab for Unstable Media in Rotterdam, en Anke Coumans, lector Image in Context aan de Hanzehogeschool in Groningen.
Behoefte
Volgens Van Zoonen is het om verschillende redenen belangrijk dat er voor het domein Kunst + Creatief een PD-traject is. “Allereerst is er de institutionele behoefte vanuit de instellingen. De kunstopleidingen van de hogescholen pleiten al heel lang voor een derde cyclus na bachelor en master. Dat zie je bijvoorbeeld aan het lectorenplatform Kunst ≈Onderzoek waarin de meeste lectoren op het gebied van kunst en ontwerp zitten en die nadrukkelijk pleiten voor een PD.” Ook hebben veel hogescholen al een eigen derde cyclus voor het kunstonderwijs ingericht, soms door een eigen traject te starten zoals de Creator Doctus van de Gerrit Rietveld Academie of THIRD van de AHK, in andere gevallen door samen te werken met de universiteiten in de buurt zoals de KABK met de Universiteit van Leiden, Zuyd met de Universiteit Maastricht of de Hanzehogeschool met de Rijksuniversiteit Groningen.
Ten tweede zegt Van Zoonen dat kunst ook steeds vaker een vorm van onderzoek inhoudt. “Je ziet dat heel duidelijk bij instellingen als de Waag, Next Nature, V2, het TextielLab of IDFA DocLab; allemaal plekken waar makers uit verschillende disciplines in staat worden gesteld om onderzoek te doen naar en met nieuwe vormen van kunst, vaak in combinatie met nieuwe technologie of materialen.” De hogescholen maken deel uit van de netwerken rond deze instellingen die regelmatig met lectoren en studenten samen onderzoek uitvoeren.
Een derde reden, aldus Van Zoonen, komt vanuit het veld van kunstenaars en ontwerpers. “Daar zien we al heel lang dat er vanwege de vaak precaire financiële situatie van kunstenaars en ontwerpers er letterlijk en figuurlijk nauwelijks ruimte is voor onderzoek rond de eigen praktijk. De schaarste aan atelierruimtes in de steden is bekend, en daarnaast werken kunstenaars en ontwerpers van de ene opdracht naar de andere, of via tijdelijke projectsubsidies. Daardoor is er voor onafhankelijk artistiek onderzoek – bijvoorbeeld naar innovatie in muziek of fotografie – nauwelijks plaats.
Van Zoonen suggereert niet dat de PD Kunst + Creatief het enige en definitieve antwoord op deze behoeftes is, maar wel dat er op deze manier meer stabiliteit en kennisoverdracht in de onderzoekstradities van de kunsten kan ontstaan.
Uitdagingen
Van Zoonen gaat vervolgens in op de voornaamste uitdagingen in het domein Kunst + Creatief: “De grootste uitdaging, maar ook het allerleukste, is dat het veld dat met elkaar samenwerkt in de vijftien hogescholen enorm divers is. Het gaat bijvoorbeeld van social design en het helpen van kwetsbare groepen in buurten tot vormen van kunstmatige intelligentie en nieuwe manieren van kunst maken. Daartussen in zit het ‘klassieke’ palet van theater, muziek, dans, film, maar ook journalistiek.” De vraag hoe je beoordeelt of het onderzoek in deze gebieden aan het hoogste Europese kwalificatieniveau (het zogenaamde EQF 8) voldoet, wordt in de PD werkendeweg verkend en beantwoord. “We hebben met elkaar gezegd dat we niet van bovenaf toetsingscriteria gaan opleggen, maar in gesprek tussen lectoren, PD-kandidaten, (inter)nationale experts gaan zoeken naar voor de sector passende operationalisatie van de Europese kwaliteitsnormen voor de derde cyclus.” Van Zoonen tekent daarbij aan dat er in de meeste academische promotiereglementen maar één kwaliteitscriterium is vastgelegd: de onderzoekers moeten laten zien dat zij zelfstandig onafhankelijk onderzoek kunnen doen. Omdat verder niets is vastgelegd, betekent dat dat hoogleraren in de praktijk onderling uitmaken of een PhD wel of niet op niveau is. “Voor de PD zou je hetzelfde willen, dat lectoren het in een commissie onderling uitmaken. We moeten echter niet vergeten dat universiteiten er 500 jaar over hebben gedaan om dit met elkaar te kalibreren. Als je bedenkt dat wij hetzelfde in vier jaar voor elkaar moeten hebben, is dat best een opgave.”
PD-waardig
Het domein Kunst + Creatief heeft momenteel acht kandidaten met elk vier begeleiders. Uiteindelijk krijgt het domein 34 kandidaten met elk vier begeleiders. “Dat betekent dat je te maken krijgt met 136 begeleiders die 34 kandidaten naar een niveau van een derde cyclus moeten krijgen. Met die 136 organiseren we als Taskforce het gesprek over wanneer artistiek of creatief onderzoek PD-waardig is en waaraan het dan precies moet voldoen. Dit doen we door bijeenkomsten te organiseren en voorbeelden te bespreken. Uit de eisen van EQF 8 komt bijvoorbeeld naar voren dat je moet laten zien dat wat je onderzoekt niet veel eerder is gedaan en dat je grenzen tussen disciplines overschrijdt. Een andere eis uit EQF 8 gaat over geavanceerde vaardigheden en technieken. Beide eisen zijn goed te operationaliseren, maar zijn wel per discipline anders.
De acht kandidaten zijn in de loop van 2023 van start gegaan. Van Zoonen vertelt over de aanloop: “Nadat bekend werd op hoeveel PD-posities elk van de vijftien deelnemende scholen aanspraak kon maken, heeft een aantal gezegd dat ze zo snel mogelijk wilden beginnen. Vervolgens zijn ze gaan zoeken naar kandidaten. Dat waren voor het merendeel uitvoerende kunstenaars en ontwerpers die naast hun eigen praktijk een deeltijdaanstelling in de betreffende kunsthogeschool hebben. Dat is in onze sector een gebruikelijke en gewenste constructie omdat je daarmee de culturele en creatieve expertise in huis hebt; en in sommige disciplines, zoals muziek, is het meester-gezel leren de meest voorkomende vorm. Met de door de scholen geselecteerde kandidaten hebben we in september en oktober een crash-course ‘onderzoeksvoorstel maken’ gedaan met vijf ‘shut-up-and-write’-werksessies. Een commissie van lectoren heeft de kwaliteit van de voorstellen beoordeeld en goedgekeurd.”
Ze noemt een voorbeeld van de projecten: de digitale modeontwerper, Chinouk Filique de Miranda vraagt zich in haar onderzoek af hoe je als digitale modeontwerper recht doet aan de discussie over genderidentiteit en fluïde identiteit. “Haar onderzoek is relevant voor de sector zelf – virtuele mode – maar ook voor bijvoorbeeld de game-industrie die ook karakters met aansprekende vormen en identiteiten moeten hebben.”
Trends
In de acht onderzoeken ziet Van Zoonen al een aantal trends zoals digitalisering, zowel in de methodieken als in de onderwerpen. Daarnaast is er veel uitwisseling tussen kunst en zorg, van de vraag naar wat kan kunst kan betekenen voor het welzijn van patiënten tot het ontwerpen van nieuwe ruimtes in zorginstellingen. De milieucrisis leidt eveneens tot artistieke vraagstellingen, bijvoorbeeld in het project van Stefan Schäfer van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Hij vraagt zich af waarom we niet rouwen om natuur – denk aan uitstervende dieren, maar ook aan smeltende gletsjers en brekende bergen – die definitief verdwijnt, zoals we dat wel bij mensen doen. Daarom ontwerpt hij rouwrituelen rond verdwijnende natuur. En tenslotte is social design ook sterk aanwezig, waarbij het erom draait hoe je als ontwerper creatieve manieren kan verzinnen om mensen te betrekken bij hun directe omgeving. “Ik verwacht dat die trends zich bij de tweede ronde kandidaten die we in 2024 gaan aanstellen, zullen voortzetten, maar ook dat er nieuwe en onverwachte onderwerpen bijkomen, en dat maakt dit veld zo ontzettend inspirerend.”