Gijs Theunissen
Samen slimmer: Naar effectieve datagedreven samenwerking tussen musea en DMO’s voor verbeterde bezoekersinzichten en toekomstbestendige musea binnen de regio’s Twente, Achterhoek en Arnhem Nijmegen
Professionele achtergrond (werk, studie)
Nadat Theunissen in 2006 een Master Geschiedenis aan de Radboud Universiteit in Nijmegen had afgerond en in 2009 een Master Toerisme aan de KU in Leuven, startte hij in december 2010 bij het Saxion kenniscentrum Hospitality als onderzoeker. In de afgelopen vijftien jaar bekleedde hij als docent/onderzoeker binnen Saxion verschillende rollen en functies, van geschiedenisdocent en coördinator binnen het honours programme Liberal Arts & Sciences, tot afstudeerbegeleider en beoordelaar van studenten Tourism Management, secretaris examencommissie Hospitality Business School en (thema)docent datagedreven toerisme.
Onderwerp
Theunissen vertelt over zijn onderzoek: “Ik onderzoek hoe musea en DMO’s in Oost-Nederland beter kunnen samenwerken op het gebied van bezoekersdata. Door ontwerpgericht onderzoek ontwikkel ik interventies die bijdragen aan publieksinzicht, strategische keuzes en een veerkrachtige regionale vrijetijdseconomie. Ik focus me hierbij op de regio's Twente, Achterhoek en Arnhem Nijmegen. Samen slimmer met bezoekersdata als brug tussen cultuur en toerisme.”
Persoonlijke motivatie
De persoonlijke motivatie van Theunissen vindt zijn oorsprong in de zomervakanties van zijn jeugd: “Die bracht ik altijd door in Doornenburg, logerend bij mijn opa en oma. Ik vermaakte me prima op het grote stuk land achter het huis, snoepend van de fruitbomen, struiken en groenten, maar het meest genoot ik van de wandelingen met mijn opa naar Fort Pannerden en terug, dwars door de uiterwaarden van de Waal. Onderweg vertelde hij verhalen over hoe zijn ouders en grootouders daar leefden, werkten en wat de plek ‘de Burgeu’ ooit betekende; een nabijgelegen buurtschap die tijdens de Tweede Wereldoorlog werd verwoest en inmiddels volledig verdwenen is. Zijn verhalen maakten diepe indruk op me en wakkerden mijn interesse voor geschiedenis aan.”
Na het overlijden van zijn opa vijf jaar geleden kreeg die interesse een vervolg: “Ik ben in mijn privétijd begonnen met het verzamelen van verhalen over het leven van mijn opa en familie. Door het interviewen van verschillende (verre) familieleden aan moeders kant, besef ik me hoe waardevol persoonlijke geschiedenissen zijn. Maar ook dat ze zomaar verloren kunnen gaan.”
In zijn huidige project draait het eigenlijk om hetzelfde mechanisme, zegt Theunissen: “Hoe zorgen we ervoor dat musea, met hun verhalen, kennis en verbondenheid met plekken, zichtbaar en relevant blijven voor bezoekers? En hoe ontsluiten we deze verhalen zo, dat ze bijdragen aan trots, identiteit en verbondenheid, zowel voor bewoners als voor toeristisch bezoek? Het gaat niet alleen om economische waarde, maar om het behoud en het doorgeven van betekenis. Inzicht in bezoekersdata helpt musea om te begrijpen wie ze bereiken, wat mensen raakt en waar kansen liggen om hun verhalen beter te delen. Door die inzichten te benutten en samen te brengen, vergroten we de kans dat waardevolle verhalen niet verdwijnen, maar juist opnieuw betekenis krijgen.”
Tijdens de kick-off presentatie op 9 mei 2025 toonde Gijs Theunissen een foto van Fort Pannerden.
Probleem oplossen
Theunissen wil met zijn PD-onderzoek een duidelijk en praktisch probleem in de sector oplossen: “Een gebrek aan samenwerking tussen musea en DMO’s op het gebied van bezoekersdata. Musea missen vaak tijd, middelen en kennis om publieksdata te benutten. Samenwerking met DMO’s blijft meestal beperkt tot deelname aan marketingpakketten, terwijl juist structurele samenwerking op basis van bezoekersdata kansen biedt voor beter publieksbereik, strategische afstemming en gezamenlijke impact. Zonder gezamenlijke data-inzet blijven waardevolle verhalen onderbelicht en blijft de maatschappelijke en toeristische waarde van cultuur en erfgoed onderbenut.”
Aanpak
Theunissen wil bij zijn onderzoek zo veel mogelijk samenwerken met de belangrijkste betrokkenen: de lokale DMO’s, musea en beleidsbepalers in de gekozen regio’s. Het onderzoek volgt een ontwerpgerichte aanpak in vier fasen: verkennen, verdiepen, ontwerpen & evalueren en verduurzamen.
In de eerste verkennende fase brengt hij via interviews de huidige stand van datagedreven werken met bezoekersdata bij musea en DMO’s in kaart, inclusief hun ideeën over samenwerking. Daarna biedt hij in de verdiepende fase met literatuuronderzoek een theoretische basis en laat hij via best practice-onderzoek zien wat er in de praktijk al werkt en onder welke voorwaarden.
De derde fase, waarin Theunissen ontwerpt en evalueert beslaat veruit het grootste deel van het traject: “In co-creatie met musea en DMO’s worden per regio passende interventies ontwikkeld. Deze interventies worden getest, geëvalueerd en bijgesteld op basis van effectiviteit, toepasbaarheid en de terugkoppeling die ik krijg van gebruikers.”
In de vierde en laatste fase draait het om verduurzamen: de succesvol gebleken werkwijzen worden geborgd en gedeeld met het bredere werkveld.
Waarom PD-traject
Theunissen is duidelijk waarom hij heeft gekozen voor een PD-traject: “Het PD-traject biedt een unieke kans om met eigen kennis, kunde en passie een positieve impact te maken op (een klein deel van) de samenleving, in mijn geval het cultureel toeristische werkveld in het oosten van Nederland. Tegelijkertijd is niets zo leuk als blijven ontdekken, leren, verdiepen en verwonderen. Daarom volgde ik eerder ook twee masters. Ik verwacht dat dit PD-traject me ook weer uitgebreid de kans daarvoor geeft.”
Bereikt over vijf jaar
Theunissen vindt het lastig om nu al precies te zeggen wat hij over vijf jaar bereikt zal hebben: “Ten eerste is vijf jaar een erg lange periode. Bovendien gaan de ontwikkelingen op het gebied van technologie en AI snel. Ook is er een continue stroom aan goede, nieuwe initiatieven op het gebied van bezoekersdata van partijen als NBTC, DEN, LDA, de Museumvereniging en de DMO’s. Daar komt bij dat provinciale en landelijke beleidsontwikkelingen sneller of anders kunnen verlopen dan verwacht. Vanwege al deze factoren vraagt dit traject om voortdurende afstemming en flexibiliteit, en richt ik me liever op het proces dan op een vast eindbeeld.”
Toch maakt hij het op een ander punt wel concreet: “Wat ik wél beoog, is dat mijn PD-traject ook van betekenis is voor het onderwijs. Via de relaties die ik opbouw met DMO’s en musea komen er nu al meer vraagstukken op mijn pad dan ik zelf kan uitwerken. Binnen Saxion biedt dat juist kansen om studenten te betrekken, bijvoorbeeld via afstudeeropdrachten, het Smart Solutions Semester of het Young Professional Semester. Zo kunnen studenten vanuit hun eigen expertise bijdragen aan actuele praktijkvraagstukken én kennismaken met het werkveld.”
Nog leren
Bij de vraag wat hij nog moet leren, kijkt Theunissen naar de verschillende rollen: “Wat de PD uniek maakt, is dat je jezelf (en anderen) ontwikkelt in vier rollen: als professional, onderzoeker, veranderaar en innovator. De vaardigheden die horen bij de rol van onderzoeker beheers ik met mijn twee masteropleidingen en ervaring als docent onderzoek - denk ik- al behoorlijk goed. Als einzelgänger past de rol van veranderaar minder natuurlijk bij mij. Tegelijkertijd besef ik dat echte verandering alleen slaagt als je samenwerkt, openstaat voor andere perspectieven en flexibel blijft in de uitvoering. Gelukkig word ik hierin ondersteund en gecoacht door een sterk en deskundig begeleidingsteam en kan ik hen altijd om hulp vragen.”
Hulp PD-organisatie
Theunissen ziet een duidelijke rol weggelegd voor de PD-organisatie: “Ik hoop dat de PD-organisatie blijft werken aan de zichtbaarheid en legitimiteit van het PD-traject, bijvoorbeeld door actief bekendheid te geven aan (tussen)resultaten van lopende PD-projecten. Dat helpt niet alleen om het PD-traject steviger te positioneren binnen het werkveld, maar ook om onderlinge inspiratie tussen kandidaten te bevorderen.”

Het begeleidingsteam van Gijs Theunissen. Van links naar rechts Wendy Weijdema, Gijs Meijer, Peter Steenhuis, Gijs Theunissen, Ko Koens, Koen Kuijpers en Myrte Bijster.
Droom
Theunissen heeft een droom en kijkt daarbij vijf jaar vooruit: “Ik hoop dat ik dan met voldoening terugkijk op een intense periode waarin ik veel inspirerende mensen heb leren kennen uit het culturele en toeristische domein, en waarin we er samen alles aan hebben gedaan om Twente, de Achterhoek en Arnhem-Nijmegen een beetje mooier te maken voor in cultuur geïnteresseerde bewoners en bezoekers. Door musea en DMO’s dichter bij elkaar te brengen en te ondersteunen in het beter benutten van publieksinzichten, zodat zij samen sterker weten te bepalen welk verhaal voor wie ertoe doet, en hoe je dat effectief overbrengt.”
Spannend
Theunissen vindt het spannend om momenteel de balans te bewaken tussen werk en privé. “Mijn vrouw heeft als burgemeester ook een drukke baan en met twee jonge kinderen en een aanstaande verhuizing is het tijdelijk even alle hens aan dek. Gelukkig is het mogelijk dit traject deeltijd uit te voeren en lukt het ons samen met een goede planning en met hulp van lieve familie en vrienden ervoor te zorgen dat de kinderen geen aandacht tekort komen.”
Relevante links
Werkveldpartners
- Gijs Meijer, Manager Innovatie & Ecosysteem bij DEN Kennisinstituut cultuur & digitale transformatie.
- Wendy Weijdema, Adjunct directeur/Manager Strategy, Research & innovation bij Marketing Oost.
Lectoren
- Koen Kuijpers, lector Data Driven Innovation bij Saxion.
- Ko Koens, lector New Urban Tourism bij Hogeschool Inholland.